1 Chronicles 22

1) Hier zal

Anders, hier is het huis; te weten, waar de dorsvloer van Ornan den Jebusiet was. Alsof David zeide: Nu zie ik dat God deze plaats heeft uitverkoren, dat Hij daar wil wonen, en dat wij Hem daar ordinairlijk dienen zullen, nu Hij mij door het vuur uit den hemel geantwoord heeft; boven, 1 Kron. 21:26. Zie Deut. 12:5,6,7.

1Ch 21.26 De 12.5,6,7
2) vreemdelingen,

Dit waren lieden, die onder het volk Isra‰ls woonden en als huurlingen dienden. Zie 2 Kron. 2:17, en 2 Kron. 8:7.

2Ch 2.17 8.7

3) welke men

Hebreeuws, stenen der behouwing; dat is, die geschikt zijn om behouwen en gesneden te worden.

4) zonder gewicht;

Dat is, zoveel dat men het niet wegen of berekenen kon. Alzo 1 Kron. 22:4.

1Ch 22.4
5) een jongeling

Dat is, nog een jong man; hij had te dier tijd een huisvrouw, gelijk men berekenen kan uit den ouderdom van Rehabeam, 2 Kron. 12:13.

2Ch 12.13

6) tot een Naam

Dat is, dat hij vanwege zijn sieraad en kostelijkheid in de gehele wereld zal beroemd en befaamd wezen.

7) het was in mijn hart

Dat is, ik had voorgenomen.

8) geschiedde

Te weten, door den profeet Nathan; 2 Sam. 7:17.

2Sa 7.17

9) Gij hebt bloed

Dit zullen wij alzo niet verstaan, alsof rechtmatige krijgen van God verboden waren; maar dewijl de tempel zou zijn een voorbeeld der kerk, van welke Christus het hoofd is, die een vredevorst is en den vrede tussen God en ons gemaakt heeft. Daarom is ook zijn rijk, hetwelk een rijk des vredes is, door Salomo afgebeeld geworden, die in vrede geregeerd heeft.

10) Salomo zijn,

Dat is, vredig, of vreedzaam.

11) tot in eeuwigheid.

Deze belofte van een eeuwig koninkrijk is eigenlijk vervuld in Christus Jezus, Luk. 1:33, waarvan Salomo's vergankelijk koninkrijk een voorbeeld geweest is.

Lu 1.33
12) de HEERE

Anders, de Heere zij met u, enz.

13) kloekheid

Of, verstand en vernuft.

14) in mijn verdrukking

Dat is, gedurende de moeiten en zwarigheden der krijgen en oorlogen, die ik gevoerd heb.

15) talenten gouds,

Zie Exod. 25:39.

Ex 25.39
16) die het werk

Hebreeuws, doeners des werks.

17) de HEERE

Anders, de Heere zij met u.

18) voor het aangezicht des HEEREN

Dat is, ten dienste Gods en tot gebruik des volks van Isra‰l.

Copyright information for DutKant